3 fouten die dieetonderzoeken bijna altijd maken
“Diëten werkt wél!”, horen we mensen dikwijls roepen terwijl ze linkjes droppen naar verschillende onderzoeken. En ja, er zijn heel wat studies die beweren dat het ene of andere dieet succesvol is en dat alle deelnemers heel wat gewicht verloren zijn. Maar er is dikwijls nogal wat mis met die onderzoeken, waardoor de resultaten met een korreltje zout genomen moeten worden.
In dit artikel bespreken we 3 veel voorkomende fouten die dieetonderzoeken maken. Als je hierover meer wilt weten, dan raden we aan om ook eens een kijkje te nemen bij Ragen Chastain.
TL;DR: Dieetonderzoeken gebruiken technieken om resultaten rooskleuriger te maken dan ze zijn en noemen hun dieet dan een succes.
1. De studie duurt niet lang genoeg
We weten uit onderzoek dat de meeste mensen die aan een dieet beginnen, binnen 2 tot 5 jaar hun verloren gewicht weer bijkomen. Maar bij dieetonderzoeken is 2 jaar genoeg om van lange termijn te kunnen spreken. Dat is een probleem.
De meeste studies die onderzoek doen naar bepaalde diëten om af te vallen, duren niet langer dan 2 jaar. De resultaten tonen meestal aan dat de meeste mensen op het einde van de studie weer in gewicht zijn bijgekomen. En de conclusie is dan zoiets als: “95% van de deelnemers kwam weer in gewicht bij, maar bleven onder hun startgewicht”.
Het gewicht van de deelnemers zal hoogst waarschijnlijk naar omhoog blijven gaan, maar dat kunnen deze studies verzwijgen, omdat hun opvolging stopt op het moment dat het gewicht van de meeste deelnemers begint toe te nemen.
Er is geen enkele reden om ervan uit te gaan dat het gewicht op het einde van de opvolgingsperiode stabiel blijft. Toch is de conclusie dat het onderzochte dieet een succes is op lange termijn. Vreemde conclusie als je maar de helft van het verhaal vertelt, maar goed …
2. Er wordt geen rekening gehouden met mensen die uitvallen
In een onderzoek zijn er normaal gezien meerdere opvolgmomenten. Op deze momenten worden gegevens van de deelnemers bijgewerkt, zodat op het einde de verschillen onderzocht kunnen worden. In het geval van dieetonderzoeken gaat het uiteraard over verloren gewicht.
Op het einde van een studie zijn er bijna altijd minder deelnemers dan aan het begin. En voor de mensen die niet naar een opvolging gekomen zijn, worden er dus geen nieuwe gegevens genoteerd.
Deze mensen worden niet meegeteld wanneer onderzoekers hun resultaten gaan berekenen. En op het einde van de studie worden conclusies getrokken op basis van enkel de deelnemers die nog overbleven. Dat is problematisch om twee redenen:
1. Het uitvalpercentage kan echt hoog zijn, tot wel twee derde van de deelnemers.
2. We hebben geen gegevens over die deelnemers en weten dus niet of ze afgevallen of bijgekomen zijn. Dat lijkt nochtans belangrijke informatie als het over een dieet gaat.
Door deze mensen volledig buiten beschouwing te laten, kunnen de resultaten veel rooskleuriger voorgesteld worden dan ze zijn. Als de conclusie bijvoorbeeld is dat alle deelnemers gewicht verloren, maar het uitvalpercentage was 50%, dan kan je die conclusie niet met zekerheid stellen. Toch is dat wat er dikwijls gebeurt in dieetonderzoeken.
3. Het werkelijk verloren gewicht wordt verbloemd
Als aangetoond wordt dat een bepaald dieet werkt, dan is de logische vraag: hoeveel kilo verlies je dan gemiddeld daarmee? Het antwoord op die vraag is dikwijls moeilijk te vinden in dieetonderzoeken.
Meestal worden de resultaten omschreven als ‘een aanzienlijk gewichtsverlies’ of ‘3% van het startgewicht’ zonder er exacte cijfers bij te vermelden. Als je dan dieper gaat zoeken, blijkt het te gaan om 5 kilo op 2 jaar tijd.
Met dat soort cijfers zouden de meeste mensen eens goed lachen, maar in dieetonderzoeken kan je daarmee blijkbaar spreken van een succes.
De volgende keer dat er iemand komt zwaaien met onderzoeken die aantonen dat diëten wél werkt, weet je waar je naar op zoek moet gaan om te bepalen of de studie echt bewijst wat er beweerd wordt.
Andere blogartikelen
Waarom de woorden ‘overgewicht’ en ‘obesitas’ problematisch zijn
Voor ons hangen er geen vooroordelen meer vast aan het woord 'dik'. Wij gebruiken het daarom overal: op onze website, sociale media en in presentaties die we geven. Wij pleiten er ook voor dat andere mensen 'dik' gebruiken, bijvoorbeeld in de media. Hoe vaker het...
3 zinnetjes om te onthouden voor je volgende doktersbezoek
Het is niet gemakkelijk om naar de dokter te gaan als je dik bent. Velen van ons hebben slechte ervaringen in de gezondheidszorg en zien daarom op tegen elke afspraak met een zorgverlener. Vooral bij nieuwe dokters, want gaan ze wel verder kijken dan mijn gewicht? Een...
Is de fat tax terecht?
Dikke mensen moeten meer betalen voor bepaalde dingen dan niet-dikke mensen. Denk aan kleren, een schuldsaldoverzekering en meubels met een hoge gewichtslimiet. Het zijn verborgen kosten die ons aangerekend worden en dat heet de fat tax. Veel mensen vinden dat...