Body positivity

Body positivity betekent verschillende dingen voor verschillende mensen. In de media – en specifiek op sociale media – lijkt het vooral een term te zijn die samenvalt met het concept van zelfliefde. De boodschap is dat alle lichamen goede lichamen zijn en dat je imperfecties je net mooi maken.

Maar de oorsprong van body positivity gaat terug naar de jaren ’70 met de oprichting van de National Association to Advance Fat Acceptance (NAAFA) en de Fat Underground. Hun activisme was gebaseerd op de Civil Rights Movement en zij zagen fat liberation als iets wat gelinkt was aan andere vormen van oppressie. Jammer genoeg werden mensen van kleur hierin niet op de voorgrond gezet, omdat gedacht werd dat de boodschap van het dikactivisme zou verwateren als er ook andere sociale thema’s aangekaart werden.

Fast forward naar de jaren 2010 toen sociale media populair werden en de boodschap van body acceptance een groter publiek kon bereiken. Sonya Renee Taylor en Gabi Gregg, twee Zwarte vrouwen, waren hierin voorlopers, maar veel mensen geven Ashley Graham en Tess Holliday hiervoor alle krediet.

De huidige beweging van body positivity wordt nog altijd gedomineerd door witte vrouwen die een lichaam hebben dat over het algemeen aanvaard wordt door onze maatschappij. Zij zijn het uithangbord, waardoor mensen in gemarginaliseerde lichamen (zoals mensen van kleur, mensen met een beperking, etc.) weer aan de kant geschoven worden.

Bovendien wordt de term ook gebruikt door bedrijven die er geld mee verdienen. Zij gebruiken het idee van zelfliefde om producten te verkopen die je helpen om je goed in je vel te voelen. Het is nu dus niet alleen onze eigen fout als we niet dun zijn, maar ook nog eens als we niet genoeg van onszelf en ons lichaam houden.

Omdat body positivity tegenwoordig zo ver verwijderd is van wat het ooit was, gebruiken heel wat dikactivisten de term liever niet meer. Fat acceptance en fat liberation zijn betere alternatieven om duidelijk te maken wat de oorspronkelijke bedoeling was.